In november kwam er weer een boekje met korte verhalen uit in de reeks “de Valsche Geschiedenis van Deventer” (nr 4 thema: sint Nicolaas) en Ik was weer gevraagd om een verhaal in te sturen.
Het was in de tijd dat ik alléén de wereld ging ontdekken, niet meer aan het handje van moeder. Zo ook bij de intocht van Sinterklaas, dat in Deventer altijd op 5 december plaats vindt. Inmiddels wist ik al wel dat Sinterklaas niet bestond, maar rondom die tijd ging je toch wel weer een beetje twijfelen. Maar vandaag zou dat definitief veranderen.
We woonden in die tijd vlak bij de haven en ik liep via het Pothoofd naar de plek waar het allemaal ging gebeuren “de Wellekade”. Halverwege was ‘n agent in een heftige discussie met een man, die met z’n NSU langs het midden op de weg geplaatste houten schrikhek wilde. De fiets van de veldwachter stond tegen een muurtje voor me. Ik, altijd in de stemming om wat uit te halen, draaide het ventiel van z’n band los. Helaas maakte dat ineens een fluitend geluid, waardoor de diender me door had. Hij liet de man de man en kwam razend achter me aan. Ik rende naar de haven, keek nog even om en zag dat ik terrein verloor en dat de man in de NSU langs het schrikhek reed. Bij de haven lagen bergen zand en grind, kisten en kratten met groenten, genoeg om je achter te verstoppen. De wetsdienaar was volhardend en kwam al zoekend achter elke krat steeds dichterbij. Achter mij lag een, tot woning verbouwde, kleine klipper. met diirect aan het eind van de loopplank een opbouw met een openstaande deur. Toen meneer agent achter wat kratten verdween zag ik mijn kans schoon en rende de loopplank op naar binnen. Gelukkig was er niemand aanwezig. In de boot was links een keukentje en rechts een kamertje met aan het eind, in het vooronder, achter twee louvre-deurtjes een slaapkamertje. Daar verstopte ik me in het smalle gangetje tussen het een en tweepersoons-bedje. Van daar uit kon ik door de spleetjes van de deurtjes het hele schip overzien. Met bonkend hart wachtte ik af wat er ging gebeuren.
Na enige tijd voelde ik dat er iemand de loopplank op kwam. Ik verwachte Bromsnor, maar daar stond ineens Sinterklaas in de boot, gevolgd door een hijgende zwarte Piet. Nu was ik helemaal de klos. Ik trok een deken over me heen, maar er gebeurde niets. Voorzichtig keek ik weer het kamertje in. Sint was, gatver, ik kon m’n ogen niet geloven, aan het zoenen met zwarte Piet. In die tijd had Ik nog nooit gehoord van homofilie, maar misschien was dat ook wel niet aan de orde, want zwarte Piet gaf aan last van z’n borst te hebben. Sint hielp Piet uit zijn zijde tenue. O, Piet had pijn, hij was gewond, z’n hele borst zat in het verband. Sint ging het afwikkelen. Tot m’n grote schrik en verbazing kwamen er een paar borsten onder het verband vandaan. Ik was in die tijd nog niet zo bezig met meisjes en vrouwen en had nog nooit tieten gezien, anders dan de borst van m’n moeder waar m’n broertjes en zusjes aan lagen te lurken. Nu pas drong tot me door dat Piet een vrouw én blank was. Het verband werd er weer snel omheen gedraaid, ditmaal wellicht iets minder strak. Sint was dus ook maar een gewoon mens van ‘n witte vrouw hield. Ik zat nog even voor me uit te staren om alles te verwerken, toen ik merkte dat het stel het schip verliet. Ik kroop uit m’n schuilplaats want ik moest nodig. Onder de trap een was een hokje wat waarschijnlijk de wc was. Ik opende de deur en schrok me werkelijk rot, want daar “stond” Piet, oeps, van schrik naast de pot te plassen. De verwarring was groot, ik ben naar buiten gerend. Buiten stond het vol met zwarte Pieten, Sinterklaas en andere snuiters, maar ik werd niet opgemerkt. Even later stond ik, met een zucht, m’n blaas te ledigen tegen de silo. Vandaar uit zag ik dat de smeris de man in de NSU op de bon slingerde die voor de verandering van binnen het gebied weer naar buiten wilde.
Buiten was niets veranderd, maar Sinterklaas zou nooit meer het zelfde zijn.
© DanGerArt 30-6-2009 Deventer
Verhalen